Vraag en antwoord

Is mijn kind geschikt voor de montessori-peutergroep? 

Elk kind is geschikt voor onze peutergroep. Waarom is dat zo?
We vinden allemaal ons eigen kind uniek, en dat is ons kind ook.
Elk kind ontwikkelt zich in eigen tempo, heeft eigen interesses en "leert" op een eigen wijze.
De montessori-peutergroep is ingericht vanuit de visie dat kinderen allemaal verschillend zijn.
Er is voor ieder wat wils, en het kind kan materiaal uit de kasten pakken waar het door geboeid is. Volgens Maria Montessori werkt het kind constant aan de eigen ontwikkeling.
De inrichting van het lokaal mikt niet op het gemiddelde kind, want 'het gemiddelde kind' bestaat niet.
Wanneer u uw kind de mogelijkheden wilt geven om aan de eigen unieke ontwikkeling te werken, en zo een eigen persoontje te blijven, dan is er een plek voor uw kind op De Peutertuin!


Wat is de 'voorbereide omgeving' ?
Het kind komt werken in de Peutertuin. In de peutergroep staan allerlei materialen die aansluiten op het ontwikkelingsniveau van het kind. Het kind zal dat materiaal gaan pakken waar het een ontwikkelingsuitdaging in ziet. Dit is een onbewust proces.

De verzameling aan materialen in de peutergroep noemen we 'omgeving'. Dit is niet alleen het materiaal dat Maria Montessori zelf heeft ontwikkeld, maar ook ander speel-leer-materiaal (materiaal waarmee de peuter kan gaan "werken".

De omgeving is voorbereid op de komst van de aan zijn/haar ontwikkeling werkende peuter, vandaar de typische montessori-term: voorbereide omgeving.

Is er verschil in de termen 'spelen-leren-werken' ? 
In ons dagelijks leven maken we al snel onderscheid in spelen, leren en werken. In de visie van montessori-peutergroep De Peutertuin is het helemaal niet nodig om dergelijk onderscheid te maken.

Het kind komt in de Peutertuin om te werken aan de eigen ontwikkeling. daarbij is het spelenderwijs lerend aan het werk, zullen we maar zeggen.

Daarmee geven we aan dat het kind ook werkt aan de ontwikkeling, als het 'spelend' in de bouwhoek leert hoe je blokken in balans op elkaar stapelt.

Is het erg als een kind 'niets doet' ? 
Elk kind is anders; niet elk kind is even handelend-actief.
Er zijn kinderen die heel veel leren door naar anderen te kijken.
Ze kunnen dan urenlang op een stoeltje andere kinderen bekijken in hun activiteiten.

Op deze manier kan ogenschijnlijk 'niets doen' heel zinvol zijn.

De leidster is getraind in het observeren van kinderen; zij kan onderscheid maken tussen kinderen die leren van het 'niets doen' en kinderen die niets doen uit verveling of angst.

In het laatste geval zal de leidster samen met het kind op zoek gaan naar een uitdagende, ontwikkelingsprikkelende activiteit, een "werkje". Dit kan van alles zijn, maar het kind geeft aan of het geboeid is door een gekozen werkje.

Montessori-onderwijs is voor een groot deel individueel. Doen de peuters ook wel dingen 'samen' ?
Elk kind doorloopt een unieke ontwikkeling, voor elk kind is deze dus anders. Toch hechtte Maria Montessori, inspirator van de montessori-peutergroep, ook veel waarde aan het sociale aspect van het samen zijn.
Kinderen kunnen niet alleen veel 
van elkaar leren, maar ook door elkaar; op je beurt wachten, luisteren naar de ander, samen-doen met een stel krijtjes,...

Daarom worden gedurende het dagdeel veel activiteiten in gezamelijkheid gedaan. Zingen, versjes voordragen, een prentenboek bekijken, gymen en buiten spelen gebeuren vaak met z'n allen.
Daarnaast organiseert de leidster ook activiteiten in (kleine) groepjes, zoals op het gebied van tekenen en knutselen. Dat neemt niet weg dat het kind dit soort werkjes ook individueel mag doen.

Werkt De Peutertuin met een plan?
Montessori-peutergroep De Peutertuin is opgericht door een groep mensen die het voor Enkhuizen en omstreken belangrijk vond dat er een peuterspeelzaal kwam waar gewerkt werd vanuit de individuele ontwikkeling van het kind.
De Peutertuin is van het begin af professioneel opgezet. Dat betekende dat er een 
pedagogisch beleidsplan geschreven moest worden. Dit beleidsplan beschrijft de visie die Maria Montessori had op de opvoeding en ontwikkeling van het zeer jonge (kinderen van 2-4 jaar) ; deze visie is de grondslag voor het werk dat op De Peutertuin geschiedt.

U kunt de tekst van dit beleidsplan nalezen op deze site, onder de button "theorie". U kunt overigens ook een schriftelijk exemplaar van dit beleidsplan opvragen bij de 
administratie van De Peutertuin. (zie onze contact pagina).

Bereidt de Peutertuin voor op de basisschool?
Ontwikkeling, op welk gebied dan ook, begint al voordat een kind geboren is. Als het kind in de peuterleeftijd is, zo'n twee tot vier jaar, is de ontwikkeling dus al een aardig tijdje aan de gang.

Het is heel belangrijk om het kind in een omgeving te brengen die het prikkelt om aan de eigen ontwikkeling te werken. Dat geldt voor kinderen van elke leeftijd ( en geldt dat eigenlijk niet ook voor volwassenen?).
Wanneer je de peutergroep ziet als een voorbereiding op de basisschool dan komt dit eigenlijk neer op een onderschatten van het belang van de peuterleeftijd. Het kind is volop in ontwikkeling, en het is de bedoeling dat het straks op de basisschool gewoon door kan gaan met zich ontwikkelen.
Montessorianen zien de peutergroep dus liever als één van de omgevingen waar het kind gestimuleerd wordt om te werken aan de ontwikkeling, van net zulk belang als basisschool en middelbare school, maar ook van net zulk belang als een thuisomgeving.


Welke ontwikkelingsaspecten krijgen op de Peutertuin de meeste aandacht?
Maria Montessori had een (zeker voor haar tijd) revolutionair beeld van de ontwikkeling van het kind. Zij stelde dat kinderen in de leeftijd van twee tot vier jaar voornamelijk bezig zijn met drie aspecten van de ontwikkeling:
- de motorische ontwikkeling
- de zintuiglijke ontwikkeling
- de sociale ontwikkeling

Voor deze drie ontwikkelingsaspecten is in de Peutertuin volop materiaal beschikbaar.
Het kind beweegt veel, omdat het de onbewuste drang voelt om de motoriek (= het geheel van bewegingen) te oefenen. Daarom hoeft het kind niet de hele tijd te zitten, maar mag het naar hartelust bewegen, zowel binnen als buiten.

Voor een voorspoedige cognitieve ontwikkeling is het belangrijk dat het kind de functie van de zintuigen goed ontwikkeld heeft. Montessori heeft veel materiaal ontworpen die speciaal bedoeld zijn om de zintuigen te trainen.

In de Peutertuin kan het kind verder spelen in de bouwhoek, de huishoek en met de boerderij. Daarnaast zijn in het dagprogramma veel gezamelijke activiteiten ingebouwd, die de sociale vorming van het kind bevorderen.

Geen fietsjes en steppen in het lokaal. Waarom niet?
De Peutertuin heeft ervoor gekozen om in het werklokaal geen fietsjes, stepjes, kruiwagens of karren toe te laten. Het spelen van kinderen met deze attributen heeft vaak lawaai tot gevolg, en dat kan andere kinderen belemmeren in het plezierig werken.
Ze kunnen dan niet rustig een lesje volgen of werken aan een tafeltje met materiaal.
Bovendien lijkt het spelen met fietsjes e.d. in het lokaal zo 'gezellig', maar veel kinderen vinden het best griezelig als anderen met veel bombarie door het lokaal denderen.

De peuters in de Peutertuin mogen uiteraard best met fietsjes, stepjes en karren spelen, maar wij kiezen er voor om de kinderen daartoe buiten in de gelegenheid te stellen.
Daar hebben ze alle ruimte om lekker hun gang te gaan.

Waarom zitten in de Peutertuin kinderen van twee en drie jaar bij elkaar in één groep?

Maria Montessori hechtte veel waarde aan het samenwerken door kinderen van verschillende leeftijden in een leefgroep. Jonge kinderen worden op sleeptouw genomen door oudere, ouderen vervullen een voorbeeldfunctie voor de jongeren.

Bovendien kunnen kinderen die al langer de Peutertuin bezoeken 'nieuwe' kinderen helpen de weg te vinden. Dat geeft de 'oudere' een bepaalde mate van zelfvertrouwen en verantwoordelijkheidsgevoel.

Voor het goed ontwikkelen van kinderen is het belangrijk dat ze af en toe bevestigd worden in het "ik-kan-iets-al-goed" gevoel.